Camso mijmeringen
31-10-2017
Ik ben 30 opeenvolgende jaren naar de Daytona 500 geweest en ondertussen ook nog eens naar Richmond. Ik heb de opkomst van Nascar gezien, maar ook de huidige neergang.
Alles begon in 1986. Nog niet zoveel gevlogen en dan ineens naar de USA, samen met Page and Moy, een Engels reisagentschap. De ontdekking van de USA. Al die grote limousines, autostrades met 4 of 5 vakken; om de honderd meter een hotel of motel in Orlando en Kissimee. Disney, Epcot, Sea World, Bush Gardens en weet ik veel. Ik trok grote ogen open. En dan Bill Elliott, welke de snelste tijd ooit draaide (210 miles per hour – 336km/u). Daarna kwamen de restrictor plates om de snelheid wat terug te dringen. Tribunes voor ongeveer 50.000 toeschouwers; alles vol.
In Orlando speedway (ongeveer 400m lang) een race over 100 ronden met van die grote standaard bakken. Er waren ongeveer 50 toeschouwers en iedereen werd gevraagd of hij mee wilde schrijven voor het klassement. “I am from Europe; I do not understand English”. Was geen bal aan te zien; ik ben vroeger weggegaan. Om sneller bij de parking te zijn, wilde ik slim zijn en het aangrenzende motorcross terrein dwarsen in de donker. Ineens zakte ik tot juist onder de knie in de modder ¡¡ Ik had een lange broek in twee kleuren: bovenaan licht bruin; vanaf de knie donkerbruin-zwart. Met een rode kop zo snel mogelijk door de lobby van het hotel, naar de lift. Goed begonnen, is half gewonnen¡
 
Het was de tijd van de big stars in Nascar: Dale Earnhardt, Bill Elliott (jaren lang verkozen tot de meest sympathiekste), Rusty Wallace, Bobby Allison, Darrel Waltrip, Richard Petty. Het was ook toen dat Dale Earnheart zijn reputatie van “bad boy” waar maakte. Hij keek niet op een duw min of meer. Niemand durfde hem wat doen; vandaar zijn bijnaam “The Intimidator”.
En het groeide langzaam. Hier en daar werd een stukje tribune bijgebouwd. In 1988 een ongelooflijke crash van “The King” Richard Petty; eerst de auto in de vangnetten; dan zeven of acht koprollen en dan, midden op de piste, in volle snelheid aangereden door een andere deelnemer. Iedereen dacht het is “over and out for the King”, maar twee weken later stond hij terug aan de start. Mannen met ballen, deze “good old boys”.
In 1992 deed een broekventje zijn intrede in Nascar, Jeff Gordon. Kenners betitelden hem als “een toekomstige grote”. Hij ging onmiddellijk de strijd aan met het monument Dale Earnhardt en was niet bang om een duw terug te geven. Deze rivaliteit werd in de volgende jaren door Nascar, de pers, de toeschouwers en supporters ten top gedreven. Iedereen smulde er van. Bij de voorstellingsronde van de Daytona 500 werd de bad guy Dale Earnhardt door 50.000 toeschouwers uitgejouwd en de good guy en ideale schoonzoon Jeff Gordon door de andere 50.000 bejubeld. Deze rivaliteit heeft, mijn indruk, Nascar groot gemaakt. Vanaf het midden van de jaren 90 ging het pijlsnel omhoog: zowel het aantal zitplaatsen als de inkomprijzen. Men moest zijn tickets een jaar op voorhand kopen of men had geen plaats meer voor de Daytona 500 (of men moest ze kopen op de zwarte markt aan driemaal of meer de prijs op het kaartje - face value).
In 1999 stapte Tony Stewart over van Indy Car Racing naar Nascar. Een nieuwe star en tevens bad boy mengde zich bij de toppers.
Later kwamen nog Matt Kenseth (Winston Cup winner met het charisma van een strijkijzer), Jimmy Johnston (schitterende piloot en 7 x de Cup winner, maar ook een persoon zonder enige uitstraling), Kurt Bush, Ryan Newman (een teddybeer, welke zonder zich om te kleden zou kunnen optreden als mascotte op een basket bal veld, maar in feite ook een “meeloper”)
Vanaf 2005 kwam de nieuwe lichting langzaam op de voorgrond: Danny Hamlin, Kevin Harvick, Carl Edwards, Kyle Bush (eindelijk een piloot, welke nog voor controverse zorgde en regelmatig uitgefloten werd), Dale Earnhardt Junior, Martin Truex Jr., Juan Pablo Montoya. Deze laatste in een poging om Nascar internationaal uit te breiden: een ex Formule 1 Wereldkampioen bij Nascar. We zouden nu eens wat zien, dachten sommigen, maar van Montoya hebben we in ongeveer 10 jaar niets gezien, tenzij iemand, welke de hoop opvulde.
 
Een na een trokken de grote stars uit de jaren 90  zich terug: Sterling Marlin, Rusty Wallace, Ricky Rudd, Bill Elliott, Ken Schrader, Jeff Bodine etc.,
Ergens rond 2005 had Nascar een “Eureka Moment” met de invoering van de Pick Up Trucks. Bij hun eerste optreden in Daytona, wist ik niet waar eerst kijken. Ze waren sneller dan de big boys (because of no restrictor plate) en de plaatswissels waren door de “drafting” – het zich laten aanzuigen door de voorganger – niet meer bij te houden. Soms vier verschillende leiders in een ronde. Dat eerste jaar was ook dat van het ongeval van Jeff Bodine, waarschijnlijk het zwaarste ongeval in de Nascar geschiedenis: ik zat er een tiental rijen vandaan, recht voor mijn neus; de brokstukken vlogen rond mij. In het uitkomen van de tri-oval haken enkele auto’s in elkaar. De truck van Jeff Bodine vliegt ongeveer 3m hoog in de netten en stalen kabels. Wanneer hij terug op de piste komt, wordt hij aan meer dan 300km/uur aangereden door een andere deelnemer. De auto is een complete vlammenzee. Wanneer alles wat rustiger wordt, liggen de achteras en de motor van de auto 100m uit elkaar. De auto is compleet in 2 stukken gereten; Bodine zit nog in zijn zetel, achter het stuur, in open lucht; achter hem is er geen stuk auto meer te bespeuren. Bodine is, naar verhouding met de heftigheid van het ongeval, slechts licht gekwetst. Een van de mirakels in de autosport.
Door deze zeer spectaculaire Truck Races en het feit dat in sommige X-finity races (de tweede klasse van Nascar) ook enkele big stars meedoen, gaan ook hier de aantallen toeschouwers pijlsnel omhoog.
De inkomtickets zijn ondertussen drie tot viermaal duurder geworden dan in de jaren 90; de camping- en parkingprijzen schieten even snel omhoog. Het kan niet op en toch is steeds alles lang op voorhand uitverkocht. Grote shows, ook bij de minder belangrijke wedstrijden; B52 bommenwerpers over het circuit; parachutisten, welke neerkwamen op de piste en nog veel meer. Op het hoogtepunt van Nascar, tussen de jaren 2005 en 2010, waren er in Daytona ondertussen zitjes voor 140.000 toeschouwers en Speedweeks trokken over de verschillende wedstrijddagen 400.000 toeschouwers.
Even nog kon de neergang afgewend worden met de komst van Danica Patrick, een dame tussen als deze macho’s. Vooral toen ze dan nog bij haar eerste deelname in Daytona op pole position stond, was het hek van de dam. Maar toen de resultaten uitbleven, was de hype snel over. Ik denk, dat ik vaker in de lotto gewonnen heb, als dat Danica Patrick in de top ten van een race is geëindigd.
Wat is nu de reden van de teleurgang van Nascar? Volgens mij viervoudig.
Eerst is er natuurlijk de bankencrisis van 2008/2009. Het publiek van Nascar is voor een zeer hoog percentage Jan Modaal en de midden klasse, en deze groepen hebben de crisis zwaar ondergaan.
Ten tweede is er de dood van Dale Earnhardt in 2001. De man was een afgod in Nascar; bemind of uitgespuwd bij de supporters, maar hij liet niemand koud. Ik herinner mij toen hij, de man, welke alles reeds had gewonnen, pas na 19 pogingen de Daytona 500 won. 140.000 toeschouwers, en alle teams, zowel vriend als vijand, applaudisseerden. Ik herinner mij ook toen in een Iroc race, gedurende Speedweeks (een twaalftal piloten uit verschillende disciplines – Jacky Ickx heeft er nog meegereden, allen met gelijke Chevy Camaro), Dale Earnhardt zijn zoon Junior er vrijwillig uit reed. Engelsen zouden zeggen “He was a great character”. Hij had een ongelooflijk charisma.
Ten derde is het publiek in Nascar oud. Een ruwe schatting van mij, volgens het buikgevoel, zou ik zeggen 40% ouder dan 55 jaar; 40% tussen 40 en 55 jaar oud en 20% onder 40 jaar oud. Een jonge gast van onder de 25 jaar is de grote uitzondering. Er komt geen vernieuwing van het publiek en de ouderen, welke Nascar sedert decennia volgen, hebben niet het eeuwige leven.
Ten vierde en misschien het meest belangrijke. Er zijn geen vedetten meer. America need heroes en die zijn er niet meer. Toeschouwers worden niet wam van een Di Benedetto, Austin Dillon, Chris Buescher, Justin Algaier en nog veel anderen. Nu dat ook nog de laatste superstar – geen superstar door zijn resultaten, want die zijn niet groots, maar wel door zijn populariteit, als zoon van – Dale Junior stopt, wordt het, naar mijn mening, moeilijk om de vroegere glorie terug te winnen. De laatste jaren waren de wedstrijden ook zeer langdradig geworden en werd het pas de laatste 30 ronden spannend. Het feit, dat er nu 3 maal punten te verdienen zijn tijdens een wedstrijd, kan de zaak opnieuw wat spectaculairder maken, met als nadeel dat er slechts een 15 tal auto’s nog intact zijn voor de laatste ronden.
Ondertussen is de tribune voor 40.000 toeschouwers, in Daytona, na ongeveer 8 jaar terug afgebroken. Het aantal toeschouwers gaat tijdens het Speedweekend zienderogen achteruit. Bij de bijkomende wedstrijden, gedurende Speed Weeks ( Busch clash, Twin Duel, Trucks, X finity), is er ongeveer nog een vierde van de toeschouwers, van het aantal dat er in het jaar 2008 was. Alleen de Daytona 500 zelf trekt nog een vol huis (100.000 nu tegenover 140.000 negen jaar terug), alhoewel ik voor de eerste keer in 30 jaar in 2017 lege tribune plaatsen gezien heb. Ook de verschillende wedstrijden voor de trucks en de X finity op de andere banen, welke tien jaar geleden nog verschillende tienduizenden toeschouwers hadden, spelen zich nu praktisch af voor lege tribunes.
Is dit een fenomeen eigen aan Nascar? Ik geloof het niet. Het aantal TV kijkers bij de Formule 1 is de laatste 8 jaar zienderogen achteruit gegaan. Misschien kan het fenomeen Max Verstappen, hierin wat soelaas en uitstel brengen. Op de circuits gaat het aantal toeschouwers van zeer veel (o.a. Francorchamps, Mexico, Silverstone etc) naar zeer weinig (Dubai, Singapore etc). DTM is ook langzaam aan het uitsterven. Alleen Le Mans trekt nog een grote massa volk; bij de andere wedstrijden voor de LMP1 is het pover gesteld met de toeschouwers. En praktisch alle andere circuit klassen rijden voor lege tribunes. Rally lijkt geen last te hebben van dalende publieke belangstelling, maar ik vermoed, dat dit komt door het avontuurlijke om naar een rally te gaan kijken. Eerst een kaart bestuderen; dan enkele kilometers door het veld lopen, een bak bier bij de hand: een feest en dat ontbreekt bij de circuit races.
 
Tot slot nog enkele cijfers:
-        Salaris van Dale Earnhardt Junior in 2016: 23,5 million USD
-        TV kijkers voor de Daytona 500 in 2016  14% minder dan in 2015
-        TV kijkers voor de finale in Miami in 2016  25% minder als in 2015
-        Nascar in Indianapolis: 250.000 toeschouwers in 1994; 50.000 in 2016
-        Jaarlijks sponsor bedrag voor Monster (hoofdsponsor nu): 25 million USD
-        Jaarlijks sponsor bedrag voor Sprint (de hoofdsponsor tot voor enkele jaren): 75 million USD

Hiermee is deel 1 ten einde. Binnen verschillende weken en afhankelijk van de inspiratie, mijn mening over het V8 gebeuren (hiermee bedoel ik de Nascar gelijkaardige klassen (niet de F1 Stock Cars) in Europa en als laatste deel van de “trilogie” een bedenking over de ontwikkeling van Camso sinds het begin in 1980. Het lijkt wel een biografie of zelfs een testament.
 
Roland Vandermeersch

Terug naar Okt (2017)